15

 

Edith had een snipperdag genomen. Ze had nog veel vrije dagen over en als ze die niet opnam, raakte ze ze kwijt. Als manager kon ze die dagen niet laten uitbetalen. Kenny vond het best. Hij vond het altijd heerlijk als ze de hele dag thuis was. Zo was het ook geweest toen zijn ouders hier woonden: zijn moeder had nooit bezigheden buitenshuis gehad. En zo was het ook geweest toen zijn eigen kinderen nog klein waren. Zelfs als hij buiten aan het werk was, vond hij het een heerlijk idee dat ze thuis was.

Omdat Edith vanmorgen niet naar haar werk hoefde, ontbeten ze iets later dan gewoonlijk. Edith zette koffie op de manier die ze het lekkerst vond: ze deed de gemalen koffie in het filterzakje en zette de pot op de Rayburn, waarna ze er voorzichtig en langzaam kokend water op goot. Kenny hoopte dat ze ’s middags, als hij klaar was met de koolrapen en ze samen de heuvel op waren geweest om naar de schapen te kijken, zouden gaan vrijen.

Nu hij haar zo zag staan, met haar rug naar hem toe, terwijl ze een kastje opendeed om er een beker uit te pakken, zou hij het liefst meteen weer met haar naar bed gaan. Ze had haar haar na het douchen opgestoken, zodat haar blote nek te zien was. Ze droeg een spijkerbroek die strak om haar achterwerk zat. Hij vond haar in spijkerbroek veel leuker dan in nette werkkleding. Ondanks haar leeftijd zat ze nog strak in haar vel.

Hij liep naar haar toe en streelde met zijn ruwe vingers langs haar nek. Ze draaide zich om, keek hem lachend aan en wist blijkbaar waar hij op uit was.

‘Nu nog niet,’ zei ze. ‘Je zult nog even geduld moeten hebben.’

Natuurlijk moest hij wachten, want in dit soort zaken waren vrouwen de baas. Ze hielden alle touwtjes in handen, en je kon hen niet dwingen. Hij wist dat het zo goed was, maar toch vond hij het niet helemaal eerlijk.

Toen ze allebei aan tafel zaten, keek hij toe hoe ze haar toast opat. Volkoren, zoals altijd. Het brood had ze bij een bakker in Scalloway gekocht. Ze had er veel boter op gesmeerd, die nu gesmolten was en langs haar vingers droop. Ze likte haar vingers af, aanvankelijk zonder zich ervan bewust te zijn, totdat ze hem zag kijken. Ze glimlachte weer en likte de boter heel langzaam van de vingers van haar andere hand. Een spelletje. Hij had er inmiddels vrede mee dat hij moest wachten. Ze zou dit spelletje de hele dag met hem spelen, en dat was eigenlijk leuker dan wanneer hij meteen zijn zin kreeg. De voorpret maakte hem licht in het hoofd, waardoor hij niet goed hoorde wat ze zei.

‘Het is toch geen stijl dat ze die dode man daar een hele dag in de schuur laten hangen?’

‘Door de mist kon de politie uit Inverness hier nog niet komen.’ Gisteravond was hij naar de kroeg in Middleton gegaan, waar iedereen het erover had. Hij had maar één biertje gedronken. Dat mensen het leuk schenen te vinden dat er een lijk was gevonden, snapte hij niet. Als het een bekende was geweest, zouden ze heel anders hebben gereageerd, maar nu werden er zelfs grappen over gemaakt.

‘Ik dacht dat hij de hand aan zichzelf had geslagen. Wat een gedoe, alleen maar om een zelfmoord.’

Kenny wist niet wat hij daarop moest zeggen. Hij dacht aan het lijk dat aan het plafond bungelde. Toen hij Edith erover had verteld, was ze heel lief voor hem geweest en had ze onmiddellijk begrepen dat hij daar erg van geschrokken moest zijn.

‘Ach, lieverd, wat naar dat je dat gezien hebt.’

In het verzorgingshuis gingen regelmatig mensen dood. Ze zei dat het nooit wende, maar hij vond dat ze er altijd tamelijk nuchter onder bleef.

‘Aggie Watt is gisteren nog langs geweest,’ zei hij nu. ‘Ze vroeg of de man in de schuur Lawrence kon zijn.’

‘Lijkt me niet,’ zei Edith, ‘of wel? Je zou je eigen broer toch wel herkend hebben?’

‘Ik weet vrij zeker dat het Lawrence niet was, maar ik zou die man graag nog eens zonder masker zien. Het houdt me wel bezig.’ Hij had ’s nachts een tijd wakker gelegen en zich afgevraagd of Lawrence in de loop der jaren misschien sterk veranderd was en of hij misschien een afschuwelijke fout had gemaakt. Kenny had gedacht dat Edith ook wakker lag, maar had haar er niets over verteld, had zich niet eens in staat gevoeld haar te vertellen dat Aggie langs was geweest. Hij moest de zaken eerst zelf helder hebben, voordat hij er met haar over kon praten. ‘Ik vraag me af of ik dat aan die inspecteur van Fair Isle moet vragen, die Jimmy Perez. Zou de politie het goedvinden dat ik die man nog een keer zie?’

Ze dacht even na. ‘Ja,’ zei ze. ‘Vraag dat maar aan hem. Het lijkt me heel sterk dat het Lawrence is, maar misschien stelt het je gerust.’

Kenny zou Perez bellen. Hij wilde daar niet mee wachten tot de rechercheur weer naar de schuur toe kwam. Dat was geen plek om nog eens naar de dode man te kijken. Ergens in een mortuarium, zonder masker, dat zou veel beter zijn. Veel waardiger.

Toen hij ’s morgens op het land aan het werk was, ving hij steeds een glimp van Edith op. Ze had de was gedaan, en toen de mist eenmaal was opgetrokken, hing ze achter het huis het wasgoed aan de lijn. Even onderbrak hij zijn werkzaamheden om naar haar te kijken, hoe handig ze dat deed, de lakens uit de wasmand halen, ze vouwen, gladtrekken en ophangen. Hij wachtte tot ze zich zou omdraaien en naar hem zou zwaaien, maar blijkbaar was ze zich er niet van bewust dat hij naar haar stond te kijken.

Toen hij even later bij het huisje aankwam om koffie te drinken, was ze net bezig de keukenvloer te boenen. Ze zat met haar knieën op een handdoek en was met het laatste stukje bezig. Hij stond op kousenvoeten in de deuropening. Ze moest hem hebben horen binnenkomen, maar werkte door tot ze klaar was. Daarna draaide ze zich om en keek hem glimlachend aan.

‘Je moet nog een minuutje wachten tot het droog is.’ Ze zat nog steeds op haar knieën en moest haar hoofd in haar nek leggen om hem aan te kijken.

‘Zullen we naar het Herring House gaan?’ vroeg hij. ‘Dan gaan we bij Martin zo’n aparte kop koffie drinken. Nu zal hij toch wel open zijn?’

‘Zo kan ik me toch niet vertonen?’ Maar hij merkte dat ze het een goed idee vond.

‘Waarom niet? Je ziet er leuk uit. Je ziet er altijd leuk uit.’

Ze liepen naast elkaar over het pad, hand in hand. Kenny had het gevoel dat ook hij een vrije dag had. Hij wierp een vluchtige blik in de richting van de schuur. Er stond een politieauto en er was lint voor de deur gespannen, maar er leek niet veel te gebeuren. Hij vermoedde dat de politie uit Inverness nog niet was gearriveerd.

In het café van het Herring House kwam altijd veel daglicht binnen, ongeacht het tijdstip. Er waren extra ramen geplaatst zodat de bezoekers goed uitzicht op zee hadden.

Er zaten meer mensen dan normaal op een doordeweekse dag, en Kenny herkende er een paar. Twee oude dames uit Middleton die hiernaartoe waren gekomen voor het geval er iets te zien zou zijn en die altijd een kijkje kwamen nemen als er een ongeluk of iets dergelijks was gebeurd. Een journalist van The Shetland Times. Kenny dacht dat er in het kielzog van de politie uit Inverness ook wel een hele stroom journalisten van de landelijke pers zou komen. Nu hij hier was, voelde hij zich slecht op zijn gemak. Eigenlijk waren Edith en hij geen haar beter dan die anderen; ook zij waren naar het Herring House gekomen om te horen of er nog nieuws was.

Martin Williamson kwam uit de keuken gelopen om hun bestelling op te nemen. Hij had een lichtvoetige, bijna dansende manier van bewegen, die Kenny deed denken aan een renpaard, vlak voordat het naar de startbox gaat. Kenny begroette de andere klanten met een knikje. ‘Het is blijkbaar goed voor de klandizie als er een lijk in de buurt wordt gevonden.’

Martin grijnsde. ‘Ja, maar ik zal er niet rouwig om zijn als ze het weghalen. Toch een raar idee dat zo’n lijk daar de hele nacht is gebleven. Mijn moeder is helemaal over haar toeren. Volgens mij heeft ze vannacht geen oog dichtgedaan.’

‘Ik weet dat ze van slag is. Gisteren is ze bij me geweest.’

‘Vind je het gek?’ zei Edith. ‘Dat is toch logisch als je bedenkt wat er destijds met je vader gebeurd is. Dat komt nu natuurlijk allemaal weer boven.’

‘Heb je al gehoord wanneer de politie van Inverness komt?’ vroeg Kenny. Het schoot hem te binnen dat Perez nog niet had teruggebeld. Als het lijk uit de schuur was weggehaald en hij het nogmaals mocht zien, zou hij zeker weten dat het Lawrence niet was. Hoe meer hij probeerde het gezicht van zijn broer voor de geest te halen, hoe vager de gelaatstrekken werden en hoe meer ze hem ontglipten.

‘Met het eerste vliegtuig uit Aberdeen,’ zei Martin. ‘Ze kunnen er elk moment zijn.’

Kenny bestelde een cappuccino voor Edith en een latte voor zichzelf. Ze namen altijd hetzelfde als ze hier waren. Omdat hij in een vakantiestemming was, bestelde hij er ook nog twee plakken cake bij, waarna Martin weer weg danste.

Ze hadden hun koffie bijna op, toen Roddy Sinclair zijn entree maakte. Hij bleef in de deuropening staan, en hier en daar keken mensen om. Iedereen herkende hem, en er viel een korte stilte voordat de gesprekken hervat werden. Zo te zien was hij nog maar net opgestaan. Zijn haar zat in de war en hij had een slaperige kop. Of misschien, dacht Kenny, was hij de hele nacht opgebleven. Roddy ging niet aan een tafeltje zitten wachten tot Martin naar hem toe kwam maar liep naar de keuken, stak zijn hoofd om de deur en riep zijn bestelling. ‘Een dubbele espresso. Zo sterk mogelijk.’

Er waren mensen die nog zaten te wachten om hun bestelling door te geven, maar niemand leek het erg te vinden dat Roddy voor zijn beurt ging. Typisch iets voor een Sinclair, dacht Kenny. Arrogante types, stuk voor stuk. Een van de dames uit Middleton keek glimlachend naar de jongen en zwaaide even naar hem. Dat vond Kenny ook veelzeggend. Bij vrouwen kon die vent alles maken.

Roddy trok zijn hoofd terug uit de keuken en ging rechtop staan. ‘Prachtig uitzicht heb je hier,’ zei hij tegen Kenny. ‘Dat valt me elke keer weer op.’ Hij slenterde naar hun tafeltje. ‘Vinden jullie het goed als ik erbij kom zitten?’

‘We gaan zo weer weg,’ zei Kenny, maar de jongen leek hem niet te horen en nam plaats. Buiten scheen de zon fel. Op het water, halverwege de horizon, dobberde een zeilboot. Kenny probeerde na te gaan van wie de boot was en kwam tot de conclusie dat die van iemand van buiten moest zijn.

Roddy boog zich over het tafeltje. ‘Ik heb begrepen dat u het lijk hebt gevonden.’ Hij had nog steeds hetzelfde sterke accent als vroeger. Kenny vroeg zich af of hij daarop oefende, in zijn appartement in Glasgow en op hotelkamers in exotische oorden. Het was zijn handelsmerk. Kenny knikte.

Martin bracht de koffie. Roddy bedankte hem met een hoofdknikje, maar bleef Kenny aankijken en wachtte tot Martin wegging, voordat hij weer iets zei. ‘Weet u zeker dat het iemand van buiten is?’ vroeg hij. ‘Kende u hem echt niet?’

Kenny liet zich even afleiden door de espressogeur. Als het net zo lekker smaakte als het rook, stapte hij er misschien ook wel op over. Eigenlijk wilde hij Roddy Sinclair recht in zijn gezicht zeggen dat hij zich met zijn eigen zaken moest bemoeien, maar hij wilde in Ediths bijzijn geen stampij maken. Waar haalde die vent het lef vandaan om zomaar bij hen aan tafel te komen zitten? Dat ging allemaal van hun kostbare tijd af.

‘Ik heb de man niet herkend,’ zei Kenny.

‘Hij was ook bij de opening van Bella’s expositie,’ zei Roddy. ‘Maar toen heb ik weinig aandacht aan hem geschonken.’

‘Heb je hem in levenden lijve gezien?’

Kenny wilde hem bijna vragen of het Lawrence geweest kon zijn, maar hoe kon Roddy dat nou weten? Toen Lawrence wegging, was Roddy nog klein, woonde hij bij zijn ouders in Lerwick en kwam hij alleen in Biddista als hij bij Bella kwam logeren. Ook toen was het al een irritant, over het paard getild ventje, dat altijd wilde dingen deed.

‘Ja. Jammer dat ik hem niet gesproken heb. Als we wisten wie het was en waar hij vandaan kwam, zouden we ons normale leven weer kunnen oppakken.’

Wat weet jij nou van het normale leven? dacht Kenny. Hij vond het raar dat de jongen dat zei, want ‘normaal’ was wel het laatste waar Roddy op uit was. Hij hield van drama, van elke nacht een ander liefje. Hoogstwaarschijnlijk genoot hij alleen maar van alle opwinding.

Roddy richtte zich tot Edith. ‘Wat vindt u hier nou van?’

‘Niets,’ zei ze. ‘Het klinkt misschien hard, maar ik word warm noch koud van de dood van iemand die ik niet heb gekend.’

Roddy wilde net iets terugzeggen, toen ze een auto hoorden aankomen. Twee auto’s. Iedereen keek verwachtingsvol naar buiten. De oude dames uit Middleton gingen staan, zodat ze beter konden zien wat er gebeurde. Schaamteloos. Desalniettemin draaide ook Kenny zich om, om naar buiten te kijken.

Jimmy Perez stapte uit. Hij was in het gezelschap van een lange, zwaargebouwde man met een kaal hoofd. Het was duidelijk dat de kale man de baas was. Er waren nog twee mannen en een vrouw bij, en twee politieagenten die Kenny herkende: Sandy uit Whalsay en Morag, een jonge meid. Ineens stond het hem allemaal tegen en vond hij dat ze als kinderen in een circus zaten te kijken. Hij kwam overeind en wachtte tot Edith met hem mee naar huis ging.

 

 

 

 

Witte nachten
titlepage.xhtml
Witte nachten-ebook_split_000.xhtml
Witte nachten-ebook_split_001.xhtml
Witte nachten-ebook_split_002.xhtml
Witte nachten-ebook_split_003.xhtml
Witte nachten-ebook_split_004.xhtml
Witte nachten-ebook_split_005.xhtml
Witte nachten-ebook_split_006.xhtml
Witte nachten-ebook_split_007.xhtml
Witte nachten-ebook_split_008.xhtml
Witte nachten-ebook_split_009.xhtml
Witte nachten-ebook_split_010.xhtml
Witte nachten-ebook_split_011.xhtml
Witte nachten-ebook_split_012.xhtml
Witte nachten-ebook_split_013.xhtml
Witte nachten-ebook_split_014.xhtml
Witte nachten-ebook_split_015.xhtml
Witte nachten-ebook_split_016.xhtml
Witte nachten-ebook_split_017.xhtml
Witte nachten-ebook_split_018.xhtml
Witte nachten-ebook_split_019.xhtml
Witte nachten-ebook_split_020.xhtml
Witte nachten-ebook_split_021.xhtml
Witte nachten-ebook_split_022.xhtml
Witte nachten-ebook_split_023.xhtml
Witte nachten-ebook_split_024.xhtml
Witte nachten-ebook_split_025.xhtml
Witte nachten-ebook_split_026.xhtml
Witte nachten-ebook_split_027.xhtml
Witte nachten-ebook_split_028.xhtml
Witte nachten-ebook_split_029.xhtml
Witte nachten-ebook_split_030.xhtml
Witte nachten-ebook_split_031.xhtml
Witte nachten-ebook_split_032.xhtml
Witte nachten-ebook_split_033.xhtml
Witte nachten-ebook_split_034.xhtml
Witte nachten-ebook_split_035.xhtml
Witte nachten-ebook_split_036.xhtml
Witte nachten-ebook_split_037.xhtml
Witte nachten-ebook_split_038.xhtml
Witte nachten-ebook_split_039.xhtml
Witte nachten-ebook_split_040.xhtml
Witte nachten-ebook_split_041.xhtml
Witte nachten-ebook_split_042.xhtml
Witte nachten-ebook_split_043.xhtml
Witte nachten-ebook_split_044.xhtml
Witte nachten-ebook_split_045.xhtml
Witte nachten-ebook_split_046.xhtml
Witte nachten-ebook_split_047.xhtml
Witte nachten-ebook_split_048.xhtml
Witte nachten-ebook_split_049.xhtml